Een ondervloer leggen onder je parket, laminaat of vloerbedekking heeft een aantal grote voordelen. Het egaliseert de vloer, het zorgt voor minder optrekkende kou en het is geluiddempend.
Ondervloeren zijn verkrijgbaar in drie uitvoeringen. Is de betonvloer mooi glad afgewerkt, dan kan ondervloer op de rol voldoende zijn. Bij meer oneffenheden is het vaak praktischer om eerst met egalisatiekorrels te werken en daarna de vloer te bedekken met een dikkere ondervloer van vilt of spaanplaat. Zorg in ieder geval dat de vloer redelijk egaal is. Verwijder spijkers en schroeven en vul putjes, kuilen en scheuren dicht met egaliseer-cement.
Heb je last van optrekkend vocht in huis? Leg dan eerst een ‘vochtscherm’ aan. Laat deze een stukje tegen de muren omhoog lopen en plak alles vast met aluminiumtape. Plaats daarna pas de ondervloer. Als je een dikke ondervloer gebruikt, komt de vloer hoger te liggen. Je zal waarschijnlijk een randje aan de onderkant van de deur moeten afzagen.
Ondervloer op de rol kan je in banen naast elkaar leggen. Plak de verschillende banen met tape aan elkaar zonder overlapping. Vilttegels of spaanplaat wordt altijd ‘versprongen’ gelegd.
Spaanplaat is een ‘werkend’ materiaal. Hou daarom een paar millimeter ruimte zodat de platen kunnen uitzetten.
Lastige vormen, zoals een deurkozijn, leidingen of een niet-haakse hoek zijn eenvoudiger af te tekenen met behulp van een speciale profielmal en zwaaihaak. Deze zijn te verkrijgen in de bouwmarkt. Hierdoor komt de ondervloer, maar straks ook de definitieve vloer een stuk mooier te liggen.