Je denkt er over het algemeen niet vaak na over het type dak wat je boven je hoofd hebt. Toch zijn er verschillende daken die verschillende functies hebben.
Een dak zoals vaak op kindertekeningen te zien is, komt in Nederland veel voor en wordt zadeldak genoemd. Deze klassieke vorm, die afhankelijk van de hoek minder of meer hellend kan zijn, is de bovenste etage van een huis en vormt daarmee een ruime zolder die gebruikt kan worden als opslag of – in combinatie met dakramen of een dakkapel – als extra kamer. De zijkanten zijn slecht te bereiken.
Een mansardedak is ook een puntdak maar heeft een extra knik aan de zijkanten waardoor er extra hoogte ontstaat onder het dak. Hierdoor ontstaat meer ruimte en zijn de zijkanten, waarbij het dak de vloer raakt, goed te bereiken.
Ook een lessenaarsdak komt in Nederland vrij veel voor bij fabriekshallen en bedrijfspanden. Het is een plat dak wat schuin staat omdat één van de muren hoger is.
Het platte dak zie je vaak op schuurtjes en tegenwoordig ook in steeds meer Vinex-wijken. Platte daken waren berucht om hun warmte- en koude geleiding in winter en zomerseizoen. De tussenliggende (isolerende) zolder ontbreekt immers waardoor de warmte of kou direct in huis voelbaar was. Door het dak wit te maken, wordt er minder warmte doorgevoerd en door het creëren van een groen dak wordt de isolerende werking versterkt en is een plat dak een ecologische aanvulling in de huidige maatschappij.